maandag 26 september 2011

Web en de wereld van de mobiele apparatuur...

Chris Blom

Technologie accelereert het leren. Dat is de subtitel van deze Blog. Maar dat gaat lang niet altijd gepland en doelbewust. Vandaar enige aandacht voor ontwikkelingen op het web en in de wereld van mobiele apparatuur.

Hoe ontwikkelt deze zich? Wat zijn dan de gevolgen voor de instellingen voor HO?

Google is met zijn websites, apps en besturingssysteem een voorbeeld van wat de ontwikkeling van het web gaat worden. Een voorbeeld met een slechte naam vanwege slecht informatie beleid, maar wel een met grote impact. De inkomsten komen niet van de verkoop van apparatuur, of van software, maar vooral van de advertenties. Gebruikers hebben veelvuldig contact met spullen van Google en dat contact met die grote aantallen is de sleutel tot de bizarre inkomsten die Google genereert. De focus ligt op individuele gebruikers contacten. Het geld komt van de adverteerders die per klik geld moeten afdragen. Dus is de ontwikkeling ook gericht op het verlokken van die grote aantallen tot nog meer contact met de spullen van Google. Meer schijfruimte gebruiken op het web: kassa. Een office suite aanbieden: opnieuw dat rinkelende geluid. Er zijn ook andere spelers zoals Microsoft, Apple en Amazon, die dat op een vergelijkbare manier aanpakken, en eenzelfde slagkracht weten op te bouwen. Apple werkt meer met de appstore en i tunes verkopen om geld te maken, en uiteraard met de verkopen van hun innovatieve hardware. En ook Apple heeft de individuele gebruiker centraal staan in hun verdienmodel. Microsoft hobbelt wellicht wat achteraan, maar dat is traditie. En die traditie leert dat ze op tijd weten mee te komen.

Deze spelers bepalen de toekomst van het web. Contracten met grote klanten en instituten die apparatuur of software afnemen spelen hier amper meer een rol. Het zijn de individuele gebruikerswensen die het web bepalen (vooral ook in samenhang met hoe de Microsofts en Googles daarmee omgaan) en niet wat grote of kleine HBO instellingen zouden willen wat er gebeurt.

Deze ontwikkeling vertaalt zich in individuen, studenten en docenten, die een eigen ‘werk en leefomgeving’ meenemen in de vorm van mobiele apparatuur, hun eigen browser instellingen, en hun eigen plek waar de bestanden staan, en een eigen voorkeur aan apparaten, merken en webapplicaties. Het nieuwe werken komt eraan, niet omdat de instellingen kantoorruimte willen besparen, maar omdat studenten en docenten hun ‘werk en leefomgeving’ al in de tas hebben. De snelheid van deze ontwikkeling is eigenlijk alleen afhankelijk van economie. En kijk je naar hoe snel de i-pad en smartphone ontwikkeling zich doorzet, kan het best hard gaan. Vijf jaar geeft dan gelegenheid tot grote veranderingen.

Dit is niet de bril waarmee doorsnee HBO instellingen of Universiteiten hun eigen websites of IT diensten bekijken. De traditie is dat de instellingen zelf bepalen wat zij de medewerkers en studenten aan diensten aanbieden: De schijfruimte, de mailaccounts en de telefoontoestellen die aan kunnen sluiten, de voorlichtingswebsites en de eigen portalen. In die traditie bepaalt de instelling zelf hoe ‘hun’ web eruit moet zien en hoe de gebruiker zich daar moet gedragen. Denk bijvoorbeeld aan de keuze van de browser (nee, we hebben alleen voor Internet Explorer getest….).

Als deze redenering klopt (en daar ben ik van overtuigd) is de herpositionering van een onderwijsinstituut geen keuze meer, maar een kwestie van tijd. Het hoeft geen mailaccount meer uit te geven, maar wel de juiste koppelingen aan te leveren. Dat geldt ook voor de schijfruimte of de office suites. Niet meer zelf doen, maar wel afspraken maken over hoe je met de informatie moet omgaan: waar staan de portfolio’s en te beoordelen producten precies. De websites gaan vervangen worden door de afzonderlijke informatie ’chunks’, bijvoorbeeld in de vorm van portlets of webparts die via de mobiele platvormen geraadpleegd kunnen worden. De medewerker neemt straks zijn eigen spullen mee en de instelling zorgt voor de koppelingen.

Dit kan alleen goed gaan wanneer er echt een andere bril wordt opgezet. Niet meer de bril van de IT systeem ontwikkeling. De poging om het ‘gehele proces in kaart te brengen, de functies te definiĆ«ren, het technisch ontwerp neer te zetten en het systeem te ontwikkelen’. De illusie dat je vanzelfsprekend het webdomein en de webcommunicatie in de hand hebt en kan bepalen, kan vaarwel gezegd. De bril moet er een worden van de dienstverlening voor individuele klanten. Met het gebruik maken van de webcapaciteit die er is. Het web is definitief niet meer een domein van IT, maar vooral een domein van sociale interactie. We moeten dus ophouden met denken in termen van het realiseren van techniek, maar vooral in termen van sociale ontwikkeling.

En dan de vraag hoe het leren daarin past. Daar ligt de uitdaging. Wie neemt hem op?





Chris Blom is adviseur onderwijs en IT en verzorgt trainingen aan docenten van de Wageningen Universiteit. Hij werkt bij de afdeling Educational Staff Development (WUR) en is betrokken bij de SURF special interest group Digitale Leer en Werkomgeving (sigDLWO).Chris Blom, Costerweg 50, 6701 BH Wageningen. 0317483939. Chris.Blom@wur.nl

1 opmerking:

  1. Chris Blom: "De medewerker neemt straks zijn eigen spullen mee en de instelling zorgt voor de koppelingen".
    De ontwikkelingen gaan heel snel, want leerlingen/studenten nemen al hun eigen spullen mee naar school. Veel ICT diensten op scholen beschouwen leerlingen/studenten echter niet als hun 'klanten'. Die slag naar 'mobile learning' zullen ICT diensten als eerste moeten maken.

    BeantwoordenVerwijderen