dinsdag 6 september 2011

8 principes om studenten te laten leren in de digitale leeromgeving!

Niels Maes
Trainer/adviseur Onderwijs & Ict, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen


Hoe krijg ik mijn studenten zover dat ze gaan leren in de digitale leeromgeving ipv mededelingen lezen en documenten downloaden? Hoe creëer ik een “community” binnen de DLO ipv een, wat saai en koud ogende, digitale opslagplek van documenten?

Regelmatig krijg ik van docenten dit soort vragen. Graag deel ik met jullie de 8 principes die ik hen aanleer om op korte termijn succesvolle online leerinteractie in de DLO mogelijk te maken. De principes zijn gebaseerd op mijn eigen ervaringen met diverse digitaal didactisch werkvormen en concepten, in het bijzonder de digitale didactiek achter Virtual Action Learning.

Hieronder de 8 principes. Principe 1 t/m 4 gaan wat meer over de inrichting/ontwerp, principe 5 t/m 8 over de uitvoering.

1. Geef de online interactie een expliciete en betekenisvolle plaats in het onderwijsleerproces

Het begint bij het ontwerp van het onderwijs! Vaak is de DLO nog te veel een sluitstuk in dat onderwijsontwerp. Wil je een interactieve online community creëren in de DLO dan zul je online leeractiviteiten binnen de DLO een belangrijke functie, zo niet een spilfunctie, moeten toebedelen in het onderwijs. Dit vraagt om een duidelijk idee over wat je wilt dat studenten online gaan doen en hoe online en offline (face-to-face) leeractiviteiten met elkaar samenhangen. Uiteraard is de didactiek leidend en niet de technologie. Dit kan mijns inziens niet zonder bepaalde (constructivistische) principes zoals “studenten leren van elkaar ipv alleen van een docent” en “het is oké om elkaars werk te bekijken”, etc.

2. Maak je digitale leeromgeving (DLO) geschikt voor online interactie
Bevat de DLO functionaliteit die leerinteractie door studenten mogelijk maakt? Is die functionaliteit intuïtief hanteerbaar (affordance)? Laat de instelling van rechten überhaupt interactie toe? Kunnen studenten bijvoorbeeld wel of niet bij elkaar kijken? Is het technisch laagdrempelig om te interacteren? Het is vervelend als studenten veel moeten klikken om iets voor elkaar te krijgen. Is er een kritische massa van studenten in de DLO waardoor interactie op gang kan komen. Ik adviseer meestal om (kleine) studentgroepen van 15 mensen te maken.

3. Beloon de online interactie
Dit principe volgt min of meer op principe 1. Belangrijk is dat de online interactie wordt beloond. Dat kan door die te beoordelen (summatief) , maar wellicht nog belangrijker is dat de interactie regelmatig wordt “gevalideerd” (formatief beoordeeld). Bijvoorbeeld, als het om online peer feedback gaat, stimuleer ik docenten om gebruik te maken van het valideermodel uit Virtual Action Learning (Baeten, 2009). Met dit model kan de online feedback in bijeenkomsten worden besproken en leren studenten feedback te geven gericht op het leveren van bewijslast. (In VAL worden de studenten beoordeeld onder andere op de uitgebrachte online feedback op producten van medestudenten.) Het model kan ook heel goed los van het VAL opleidingsconcept worden gebruikt. Ik merk dat het in veel gevallen aan een dergelijk model ontbreekt, waardoor studenten zich gaan afvragen waarom ze überhaupt online feedback geven en docenten teleurgesteld raken omdat het niveau van de studentfeedback amper verbeterd (het blijft bij vormsuggesties en complimenten).


Figuur 1: Valideermodel online peer feedback (Baeten, 2009)

4. Zorg voor voldoende activerende opdrachten die interactie stimuleren
Stimuleren de opdrachten of leerarrangementen de online interactie? Bijvoorbeeld door telkens in opdrachten de mogelijkheden tot interactie te benoemen, maar ook door de manier waarop (product)criteria zijn geformuleerd of de sturing is vormgegeven. Daarnaast is de distributie van de opdrachten belangrijk. Plaats je die in 1 keer of verspreid afhankelijk van het groepsproces. Als studenten elkaar online feedback geven op producten, is er dan een bepaalde gemeenschappelijkheid die ten grondslag ligt aan de feedback? Als de producten voortkomen uit eenzelfde opdracht en/of casus dan is dit vanzelfsprekend. Als dat niet zo is en producten lopen uiteen qua inhoud/vorm, is er dan een bepaalde gemeenschappelijkheid van waaruit naar de producten wordt gekeken?

5. Communiceer duidelijk naar studenten wat van hen wordt verwacht

Maak het voor studenten inzichtelijk hoe het onderwijsleerproces en met name de samenhang tussen online en face to face onderwijs en beoordeling in elkaar zit. Het is niet voldoende om dit alleen in een handleiding te communiceren (die wordt amper gelezen), maar ook bij de startbijeenkomst en er op latere bijeenkomsten op terug te komen. Uit ervaring met digitale didactische opleidingsconcepten zoals VAL weet ik dat er zowel bij studenten als docenten makkelijk misverstanden blijven hangen omdat ze andere didactische modellen als referentie gebruiken. (Misverstand studenten: waarom zou ik anderen online peer feedback geven, dan gaan ze er met mijn ideeën vandoor?).

6. Sla een brug tussen online leren en face-to-face bijeenkomsten
Zorg ervoor dat hetgeen online gebeurt ook een verbinding heeft met de bijeenkomsten. Zie ook principe 1. Hiervoor kan een breed scala aan werkvormen worden gehanteerd, zoals online feedback bespreken in de bijenkomst met het valideermodel, stellingen die online zijn bediscussieerd in de bijeenkomst bespreken adhv een of meerdere analysemodellen, etc. Juist het op gang brengen van een betekenisvolle dialoog en diepgang in de bijeenkomsten met inspirerende werkvormen is mogelijk doordat er vooraf online activiteiten hebben plaatsgevonden.
Het gaat hier niet alleen om activerende opdrachten, maar ook dat er iets te interacteren valt in de DLO. De docent kan hier wat voorwerk doen door in het begin enkele stellingen te plaatsen, artikelen om te bediscussiëren, etc.

7.  Zorg ervoor dat er voldoende en geschikte objecten in de DLO zijn die uitnodigen tot interactie.

Het gaat hier niet alleen om activerende opdrachten, maar ook dat er iets te interacteren valt in de DLO. De docent kan hier wat voorwerk doen door in het begin enkele stellingen te plaatsen, artikelen om te bediscussiëren, etc.

8. Modereer!
Interactie komt niet vanzelf op gang. De kunst is om studenten te stimuleren de DLO te bezoeken en vervolgens om daarbinnen online leeractiviteiten te gaan ondernemen, zoals elkaar vragen stellen, die beantwoorden, feedback geven op producten, etc. Als docent zul je die online participatie moeten modereren, i.e. het monitoren daarvan en plegen van bewuste procesgerichte interventies om die te stimuleren. Ik schrijf bewust procesgerichte interventies en niet inhoudelijk interventies. Uit ervaring blijkt dat als docenten inhoudelijk gaan interveniëren (zelf online feedback gaan geven, vragen gaan beantwoorden, etc.) studenten stoppen met interacteren en gaan afwachten. Ik gebruik hiervoor vaak het modereermodel uit Virtual Action Learning (Baeten, 2009)

Tot slot
Ik hoop dat deze principes u inspireren! Uit ervaring binnen de HAN blijkt dat de principes voor docenten veelal een eyeopener zijn en de kans op succesvolle studentinteractie in de DLO verhogen. Het spreekt voor zich dat de principes om specifieke vaardigheden van docenten vragen. Als trainer/adviseur trainen mijn collega’s en ik docenten hierin of participeren mee in onderwijs om te laten zien hoe je de principes in de praktijk kunt brengen.

Ik sta open voor ervaringen van uw kant en hoor die graag.
Voor vragen of meer informatie mail naar Niels.maes@han.nl

Bron:
Baeten, J. (2009) Virtual Action Learning. Een opleidingsconcept over samenlerend produceren met ICT. Breda: Citowoz.

5 opmerkingen:

  1. Nou ja. Dit is een mooie uiteenzetting! Heel herkenbaar. Helder! Duidelijk en praktisch. Ik heb wel 's gedacht 'ben ik nu gek?' maar dat valt dus mee. Dank je wel:-))

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dank je wel Willem. Ik hoop dat je er je voordeel mee kunt doen!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Verplichte kost in alle soorten lerarenopleidingen en didactische trainingen lijkt me. En als het dan ook nog toegepast wordt dan komen we echt eens uit het DLO alleen als CMS gebruiken. En wanneer het zo ver is dan eens meten wat het oplevert (voor zo er mogelijk) oftewel Learning Analytics???? Meten op kwaliteit, meer tijd voor kleine groepen, differentiatie, eigen deskundigheidsbevordering? "What ever" als het de kwaliteit van en het plezier in het onderwijs maar ten goede komt, toch?

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Je hebt gelijk Heino. Het wordt al toegepast en met succes. Het vereist wel van docenten/opleidingen dat ze keuzes maken. Vaak is het EN .. EN: nieuwe dingen toevoegen aan het oude. Bovenstaande betekent dat je keuzes moeten maken. Bijvoorbeeld bij "Modereren" hoort dat je niet meer met elkaar gaat mailen, maar communiceert via de DLO, etc. Het wordt dus OF ... OF

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Persoonlijk ben ik niet erg optimistisch (meer) over het innovatieve karakter van lerarenopleidingen, maar ja, dat is niet zo gek. Dat is een ander verhaal...

    Mijn ervaring is dat men liever klaagt en eerder verder verdwaald dan aanpakt en innoveert. Maar je hebt gelijk: het kan best! Doen!

    BeantwoordenVerwijderen