Onlangs speelde een collega me wat uitspraken toe: '… Maar dan gaat het vooral over het didactische aspect. Wanneer je puur naar het onderwijs kijkt, is er vrijwel niets mis met onze studie. …' en '… Als jij en ik daar twee of drie dagen hard aan gaan werken, dan is die handleiding binnen een weekend aangepast en hbo-waardig. …' Aldus een docent in antwoord op een vraag naar de lage studentenwaardering van een opleiding.
Het houdt me al dagen bezig. Wat is hier aan de hand? Deze docent lijkt zijn eigen rol en handelen in de onderwijspraktijk, zijnde de interactie met studenten, volledig los te koppelen van de opleiding die hij samen met zijn collega's in de markt zet. In een gesprek over de studentoordelen lijkt het niet te gaan over de kwaliteit van het leerproces en de leerresultaten van studenten en hoe je dit proces zou kunnen verbeteren, maar over de kwaliteit van studiehandleidingen en andere tastbare uitingen van de opleiding. Misschien hebben we dit over onszelf afgeroepen met het vertalen van onderwijskwaliteit in rendementscijfers en accreditatieprotocollen.
Ik geloof dat onderwijs staat of valt met de kwaliteit van de didactiek ofwel de kunst van onderwijzen. De docent (kunstenaar!) en zijn/haar interactie met de student(en) is bepalend voor goed onderwijs. Alle hulpmiddelen, van gebouw tot en met studiehandleidingen en meer, en de kwaliteit daarvan helpen zeker, maar komen op een tweede of volgende plaats. Het zijn instrumenten voor docenten en studenten om een (meer) efficiënte en effectieve leeromgeving te creëren.
Met dit geloof probeer ik ook samen met collega's ICT in onderwijs een goede plek te geven. Enkele jaren geleden kwamen we tot het inzicht dat de kritische factor in het succesvol invoeren van digitale leeromgevingen in de onderwijspraktijk niet de digitale leeromgeving zelf is, maar het al dan niet voor de hand liggende gebruik ervan in het leerproces van docenten en studenten.
We erkenden dat de digitale leeromgeving een hulpmiddel is: het kan het leerproces versnellen, verbreden, verdiepen en voor meer mensen toegankelijk maken. Dit maakte dat we ons gingen richten op docenten en het leerproces. Uitgangspunt werd en is: Welke ICT-tools heeft een docent of student nodig om het leerproces te verbeteren? En hoe passen we het gebruik van die ICT-tools in in de didactiek die een docent neerzet?
Hiermee werden de ICT-tools op zichzelf minder belangrijk en doe ik niet meer mee in discussies over Blackboard versus Sharepoint. Of Testvision versus Question Mark Perception, ook een fijne!
De ervaring leert dat elke (gelijksoortige) tool nooit helemaal past in wat je wilt. In plaats van te gaan knutselen aan de tool, zoals we voorheen deden, focussen we nu op wat er wél kan en halen daar het voordeel uit.
Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat ICT (de digitale leeromgeving) een voetbal is. Als we een spannende wedstrijd willen meemaken, moeten we de voetbalcoaches en -spelers trainen in speltechnieken met die bal in plaats van de voetbal die wordt gebruikt, verbeteren of herontwerpen.
Natuurlijk is de kwaliteit van de bal van invloed op het spel, maar uiteindelijk doet de gemotiveerde voetballer het met elke bal die voorhanden is. Ik heb nog nooit een voetballer na een goede training of wedstrijd horen zeggen dat de bal zo lekker rond was: ze hebben het over mooie een-tweetjes, acties en doelpunten!
Marijke Hezemans, Hogeschool Utrecht
De balbehandeling van veel docenten is matig, een hard schot ontbreekt vaak.
BeantwoordenVerwijderenMaar de bal is regelmatig aan de slappe kant. En de bal het werk laten doen is onmogelijk met een lekke voetbal!
Kortom, zowel didactiek als techniek vragen alle aandacht als we veel doelpunten willen scoren.